Hoe kun je deze vaardigheid behalen?
- Je schrijft aan het einde van de dag een korte en bondige overdracht voor collega’s;
- Je begrijpt wie de lezer (ontvanger) is van je rapportage en kunt je tekst hierop afstemmen;
- Je weet welke informatie need to know (noodzakelijk) is om over te dragen en welke informatie nice to know (leuk) is;
- Je kunt onderscheid maken tussen een feit en je eigen mening in een rapportage;
- Je weet wanneer er gerapporteerd moet worden.